‘Ben je nu nog bezig met herschrijven?’ Ik hoor het mensen denken als ze vragen hoe het staat met mijn nieuwe boek. Het klopt wel dat ik niet zo supersnel door de tekst schiet. Natuurlijk is het leuk als dat boek er eindelijk is, maar ik geniet ook erg van de weg ernaartoe. Dat rustige tempo geeft me de mogelijkheid om na te denken over kleine of grotere wijzigingen die het verhaal mooier en urgenter maken. Of zoals Vonne van der Meer het zo mooi zei in de Volkskrant: ‘Het schrijven van een roman is vergelijkbaar met het schilderen met olieverf: je werkt laag over laag. Dus met elke vraag die je jezelf stelt, breng je weer een andere kleur aan die het grote geheel beïnvloed.’
Misschien vind je het leuk mee te kijken naar hoe dat er in de praktijk uitziet of ben je op zoek naar tips voor het verbeteren van je eigen eerste versie. In deze blogpost een kijkje achter de schermen.
- Bij het herschrijven kan ik beter uitzoomen dan tijdens het schrijven van de eerste versie. Als het verhaal er van begin tot einde staat, zie ik beter hoe de verhaallijnen in elkaar zitten en wat daar nog aan schort. Daar feedback van mijn proeflezers biedt daar waardevolle aanwijzingen voor. Ik loop scène voor scène langs en bedenk wat het nut ervan is voor de kern van het verhaal, het centrale thema van het boek en de plotontwikkeling. Sommige scènes verplaats ik naar een andere plek (superhandig dankzij Scrivener), andere schrap ik helemaal en ik bedenk er ook nieuwe bij. Deze tips van Libuska Lane vind ik daarbij erg nuttig.
- Tijdens het herschrijven speur ik in het document naar ‘telling’ en kijk waar het nodig is om dat in ‘showing’ om te zetten. In plaats van uit te leggen wat er gebeurt, is het vaak effectiever om met een paar betekenisvolle details bijvoorbeeld te laten zien hoe een personage zich voelt. Teveel showing is niet handig, want dat haalt de vaart uit het verhaal. Doseren dus. Handige tips over hoe dat aan te pakken, staan bijvoorbeeld op dit blog van tekstbureau Puym.
- Iedere schrijver heeft een voorkeur voor bepaalde woorden. Zonder dat je het in de gaten hebt, gebruik je wel heel vaak hetzelfde woord en dat kan de lezer gaan storen. Zo viel me op dat Annejet van der Zijl in het boekenweekgeschenk 'Leon en Juliette’ best wel vaak het woord ‘volstrekt’ gebruikt. Ik vergeef het haar direct, want het is een prachtig verhaal, maar zoiets zou een lezer dus op kunnen vallen en dat leidt af van het verhaal. Er zijn verschillende tools op internet te vinden waarmee je stopwoordjes op kunt sporen. Wordcounter bijvoorbeeld, telt welke woorden je het meeste gebruikt. Woorden als de, het, een, hij of zij mogen natuurlijk bovenaan staan, maar als je daar een woord als ‘maar’ of ‘terwijl’ tegenkomt, dan is er werk aan de winkel. Volgens Zara Mansourova kun je deze tien woorden het beste vermijden tijdens het schrijven.
- De pijnlijkste en tegelijkertijd meest zinvolle ingreep tijdens het herschrijven, is het schrappen van overbodige tekst. Door woordjes weg te halen of soms zelfs hele stukken tekst te schrappen zie je hoe het verhaal veel krachtiger wordt. Dat is natuurlijk makkelijker gezegd dan gedaan. Deze tips van Nadine van de Sande zijn handig om er af en toe weer eens bij te pakken.
- Daarnaast zijn er heel veel andere dingen waar ik op probeer te letten tijdens het schrijven. Zo wil ik veelgebruikte werkwoorden vervangen door veelzeggender werkwoorden, verander ik negatieve formuleringen in positieve, hak ik zinnen in tweeën en check ik of dialoogregels kloppen bij wie het zegt. Deze 25 tips van Alexis Grant zijn bedoeld voor Engelstalige non-fictie. Met wat kleine aanpassingen zijn een aantal daarvan heel bruikbaar voor Nederlandse fictie. Wat ik hier fijn aan vindt, is dat het hele praktische tips zijn waar je direct mee aan de slag kunt.
De checklist in de afbeelding bij deze blogpost hangt boven mijn bureau. Je begrijpt: dat lukt niet in een enkele ronde, dus ik ben nog even bezig.
Rapporteer
Mijn reacties